Ik bevond me laatst in "de hoofdstad der kempen", Turnhout. Valt daar werkelijk iets boeiend over te schrijven? Ja toch. Zoals, dat ik me daar op het filmfestival Mooov bevond. Dat is trouwens het filmfestival waarvan het logo ontsproten is aan het creatieve brein van de paps. Twee - nul.
Maar ik heb dus nóg iets boeiend daarover mee te delen, namelijk dat ik me daar in mijn heimat bevond om de laatste worp van Wong Kar Wai te gaan bekijken. Drie - nul.
De man is vooral bekend door zijn stilistisch liefdesverhaal "In the Mood for Love" en het "vervolg" erop, "2046". In "The Grandmaster" betreedt Wong echter de arena van kungfu en martial arts.
Dat werd door verschillende Vlaamse filmcritici niet op algemeen vrolijk gejuich onthaald. Al heb ik daar een andere mening over. Ik schreef toch dat ik iets boeiend te schrijven had: moi, foodie, Italofiel, liefhebber van passie en verwondering gaat in tegen de mening van menig doorwinterd filmcriticus.
De film vertelt het verhaal van kungfulegende Ip Man, in het China van eind jaren 30 tot ergens halfweg jaren 50. Tony Leung, vaste waarde in de films van Wong Kar Wai geeft gestalte aan mister Ip, de meester die ook Bruce Lee de nodige moo(o)ves leerde. Aziatische schoonheid Zhang Ziyi neemt de vrouwelijke hoofdrol voor haar rekening. Van die invulling word ik al erg vrolijk: mooie snoeten, stijl en fijne acteerprestaties.
Maar waarom ik nu helemaal van het midden van het land naar het noorden tsjokte, was omdat ik net niet verslingerd ben aan de bijna-dansscènes die martial arts in films kunnen zijn. De opmerking van criticus A dat deze scènes stuk gemonteerd waren, kon me niet tegen houden. Evenmin de stelling van ene B dat door de vaak gebruikte regen en donkere settings je amper nog kon genieten van de dans die martial arts kan zijn.
Naar The Grandmaster gaan kijken, in de bioscoop, zo'n 65 km van mijn bed, geen rekening houdend met de kritiek van de schrijvende, Vlaamse filmkenners, was het beste wat ik die avond had kunnen doen: prachtige kostuums (waarbij WKW oog had voor detail in zijn filmen), meer dan één martial arts gevecht (in tegenstelling tot wat meneer Kritiek C beweerde), dat bovendien telkens mijn hart sneller deed slaan (geen last van regen of nachtelijke settings), meestal een harmonieuze score en onmiskenbaar een vleug van Kar Wai's stijl verweven in dit epos van de regisseur die zich op onbekend - en met arendsogen bewaakt - terrein waagt.
Maar één punt van kritiek blijft ook bij mij overeind: ik heb zelden een zo'n slecht verteld/verfilmd verhaal gezien. De monteur heeft zich mogen uitleven met flash backs en forwards en weer terug, met dialogen die in het ijle lijken te vervliegen en talloze onuitgesproken - belangrijke - details om Ip Man en Gong Er te begrijpen. Wong Kar Wai zou ook dit keer een Aziatische én Europese versie van The Grandmaster hebben voorzien. Zou het daarmee te maken hebben?
Maar ik heb dus nóg iets boeiend daarover mee te delen, namelijk dat ik me daar in mijn heimat bevond om de laatste worp van Wong Kar Wai te gaan bekijken. Drie - nul.
De man is vooral bekend door zijn stilistisch liefdesverhaal "In the Mood for Love" en het "vervolg" erop, "2046". In "The Grandmaster" betreedt Wong echter de arena van kungfu en martial arts.
Dat werd door verschillende Vlaamse filmcritici niet op algemeen vrolijk gejuich onthaald. Al heb ik daar een andere mening over. Ik schreef toch dat ik iets boeiend te schrijven had: moi, foodie, Italofiel, liefhebber van passie en verwondering gaat in tegen de mening van menig doorwinterd filmcriticus.
De film vertelt het verhaal van kungfulegende Ip Man, in het China van eind jaren 30 tot ergens halfweg jaren 50. Tony Leung, vaste waarde in de films van Wong Kar Wai geeft gestalte aan mister Ip, de meester die ook Bruce Lee de nodige moo(o)ves leerde. Aziatische schoonheid Zhang Ziyi neemt de vrouwelijke hoofdrol voor haar rekening. Van die invulling word ik al erg vrolijk: mooie snoeten, stijl en fijne acteerprestaties.
Maar waarom ik nu helemaal van het midden van het land naar het noorden tsjokte, was omdat ik net niet verslingerd ben aan de bijna-dansscènes die martial arts in films kunnen zijn. De opmerking van criticus A dat deze scènes stuk gemonteerd waren, kon me niet tegen houden. Evenmin de stelling van ene B dat door de vaak gebruikte regen en donkere settings je amper nog kon genieten van de dans die martial arts kan zijn.
Naar The Grandmaster gaan kijken, in de bioscoop, zo'n 65 km van mijn bed, geen rekening houdend met de kritiek van de schrijvende, Vlaamse filmkenners, was het beste wat ik die avond had kunnen doen: prachtige kostuums (waarbij WKW oog had voor detail in zijn filmen), meer dan één martial arts gevecht (in tegenstelling tot wat meneer Kritiek C beweerde), dat bovendien telkens mijn hart sneller deed slaan (geen last van regen of nachtelijke settings), meestal een harmonieuze score en onmiskenbaar een vleug van Kar Wai's stijl verweven in dit epos van de regisseur die zich op onbekend - en met arendsogen bewaakt - terrein waagt.
Maar één punt van kritiek blijft ook bij mij overeind: ik heb zelden een zo'n slecht verteld/verfilmd verhaal gezien. De monteur heeft zich mogen uitleven met flash backs en forwards en weer terug, met dialogen die in het ijle lijken te vervliegen en talloze onuitgesproken - belangrijke - details om Ip Man en Gong Er te begrijpen. Wong Kar Wai zou ook dit keer een Aziatische én Europese versie van The Grandmaster hebben voorzien. Zou het daarmee te maken hebben?