Gebakken rog met peterselie-aardappeltjes en groentenmengeling |
Het was mijn eerste keer. En het was superlekker. Nochtans speelden we wat met het lot: een kraakbeenvis op het menu, die je dan nog het best tussen juli en december in je pan legt. Klassiek geprepareerd met kappertjes.
"Kraakbeenvis", het activeert niet meteen je speekselklieren. Gisteren sneeuwde het nog, dus van juli was er nog geen sprake. En de kappertjes werden door my beloved cook geschrapt. "Oh, wat hou ik van spelen met het lot", bedacht ik me met een glas Zonin-prosecco in de hand. En lustig taterde ik verder over bekende Vlamingen en hun vermeende chocoladeverslaving en over gezonde chef-koks, terwijl de rog panklaar gemaakt werd.
Ik taterde maar en taterde maar. En toen ... werd het stil. Muisstil. Een slokje. En genieten. Van de smaak. Van deze zachte vis. Perfect gebakken. Beetje ziltig. Beetje botervet. Heerlijk. Superlekker.
Het is altijd zo met die eerste keren: je hoort allerlei horrorverhalen, die meestal - heel contradictorisch - worden beëindigd met de woorden "je moet je geen zorgen maken, want het is ook heel lekker". Rog zou moeilijk te bereiden zijn, onevenredig garen, te veel kraakbeen hebben (wat wil je met een kraakbeenvis?!) enz. Bij mijn eerste keer was het een sprookje van een maaltijd, met dus een heel lekker einde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
You make me happy: bedankt voor je comment!