Vrijdagavond (cfr. de dichterlijke vrijheid)... Om een uur of zeven... Krijg ik de kriebels... begint het hier te beven... Dan moet ik weg naar een of ander gasfornuis...
En dus zodoende kon ik niet snel genoeg van een overvolle, stinkende trein na een hectische dag op de redactievloer naar huis strompelen om op adem te komen en achter mijn kookpotten te kruipen. Al beloofde ook dat hectisch te worden. Ik was namelijk van plan mijn praktische examenoefening (van de kookles) te oefenen.
En dat is hectisch omdat
a) mijn hartslag van nature de hoogte in schiet bij het woord "examen" (ik denk dat het een genetische oorsprong heeft, maar sshhhht!),
b) het om een recept - gepocheerde zalm in wittewijnsaus met sjalot, geconcasseerde tomaat en pomme chateau - uit de kookles gaat en ze in (restaurant)keukens blijkbaar hun hand niet omdraaien voor een sessie vuile potten meer of minder (let op het woord "sessie", dat wijst op meer dan één). Dat beloofde dus rommel en een doolhof van potten en chinois in mijn keuken.
c) ik eigenlijk teutop was.
Maar de eerder in de week vers ingevroren zalm was al mooi ontdooid en ik had een verlangende (naar mijn gerechje) en hongerige Lieveling bij me, dus er was no way back.
Ik ging de strijd met plezier aan, maar hoewel het gerecht eigenlijk helemaal niet zo moeilijk is, zitten er toch enkele addertjes onder het gras. Toch voor mij. Om te beginnen is dat de timing: hoe hou ik in godsnaam mijn gegaarde zalm lekker warm, terwijl mijn wittewijnsaus aan het inkoken is? En nog: het lijkt me niet moeilijk om de aardappelen gaar en warm te hebben tegen de tijd dat het bord vertrekt naar de eter, maar waarom lagen er bij mij dan koude aardappelen naast de zalm? En ook: waar blijft mijn fingerspitzengefühl voor het pocheren (dus niet koken) van de zalm in mijn braisière?
Goed, al bij al zat er in de kokende chaos niets anders op dan gewoon door te doen. Dus emondeerde ik de tomaten, hakte ik peterselie fijn, sneed ik aardappeltjes in tonnetjes (of toch in iets wat er op leek) en maakte ik een werkelijk smakende wittewijnsaus om bij de sappig gepocheerde zalm te serveren. Bovendien vertikte ik het om echte boter en volle room te gebruiken en maakte ik een Ruths light versie van. Het leek wel of ik een soort shiva was, teutop of niet.
Ik was best trots op mijn prestatie en de Lieveling at met veel smaak, een mooie beloning. Een mislukking was het zeker niet te noemen. Nu alleen nog mijn leraar-chef daar binnen enkele weken van overtuigen! 't Zijn die addertjes.
En dus zodoende kon ik niet snel genoeg van een overvolle, stinkende trein na een hectische dag op de redactievloer naar huis strompelen om op adem te komen en achter mijn kookpotten te kruipen. Al beloofde ook dat hectisch te worden. Ik was namelijk van plan mijn praktische examenoefening (van de kookles) te oefenen.
En dat is hectisch omdat
a) mijn hartslag van nature de hoogte in schiet bij het woord "examen" (ik denk dat het een genetische oorsprong heeft, maar sshhhht!),
b) het om een recept - gepocheerde zalm in wittewijnsaus met sjalot, geconcasseerde tomaat en pomme chateau - uit de kookles gaat en ze in (restaurant)keukens blijkbaar hun hand niet omdraaien voor een sessie vuile potten meer of minder (let op het woord "sessie", dat wijst op meer dan één). Dat beloofde dus rommel en een doolhof van potten en chinois in mijn keuken.
c) ik eigenlijk teutop was.
Maar de eerder in de week vers ingevroren zalm was al mooi ontdooid en ik had een verlangende (naar mijn gerechje) en hongerige Lieveling bij me, dus er was no way back.
Ik ging de strijd met plezier aan, maar hoewel het gerecht eigenlijk helemaal niet zo moeilijk is, zitten er toch enkele addertjes onder het gras. Toch voor mij. Om te beginnen is dat de timing: hoe hou ik in godsnaam mijn gegaarde zalm lekker warm, terwijl mijn wittewijnsaus aan het inkoken is? En nog: het lijkt me niet moeilijk om de aardappelen gaar en warm te hebben tegen de tijd dat het bord vertrekt naar de eter, maar waarom lagen er bij mij dan koude aardappelen naast de zalm? En ook: waar blijft mijn fingerspitzengefühl voor het pocheren (dus niet koken) van de zalm in mijn braisière?
Goed, al bij al zat er in de kokende chaos niets anders op dan gewoon door te doen. Dus emondeerde ik de tomaten, hakte ik peterselie fijn, sneed ik aardappeltjes in tonnetjes (of toch in iets wat er op leek) en maakte ik een werkelijk smakende wittewijnsaus om bij de sappig gepocheerde zalm te serveren. Bovendien vertikte ik het om echte boter en volle room te gebruiken en maakte ik een Ruths light versie van. Het leek wel of ik een soort shiva was, teutop of niet.
Ik was best trots op mijn prestatie en de Lieveling at met veel smaak, een mooie beloning. Een mislukking was het zeker niet te noemen. Nu alleen nog mijn leraar-chef daar binnen enkele weken van overtuigen! 't Zijn die addertjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
You make me happy: bedankt voor je comment!